Wouter Gudde, meer dan alleen voetballer

 

Wouter Gudde speelt dit seizoen voor Excelsior. Ook buiten het veld bewijst hij echter zijn waarde voor de club. Samen met Ferry de Haan heeft hij commerciële zaken in zijn portefeuille en zet hij zich in voor de maatschappelijk verantwoordde activiteiten van de Kralingers.

Wouter Gudde werd geboren in de regio Rotterdam (Schiedam) en het was dan ook niet zo vreemd, dat de talentvolle verdediger gescout werd door Feyenoord. Gudde werd echter na een blessure niet genoeg meer bevonden bij de topclub en kreeg een nieuwe kans bij Sparta Rotterdam. Met tussendoor enkele jaren voor RKC te hebben gespeeld, komt de verdediger dus nu uit voor zijn derde Rotterdamse profclub. Hij ziet duidelijk verschillen tussen de drie clubs: ‘Ik heb bij Feyenoord alleen in de jeugd gespeeld, dus dat is lastig vergelijken. Sparta lijkt een grotere club, maar qua prestaties ontlopen Sparta en Excelsior elkaar volgens mij niet zo heel veel.’
‘Ik zie Sparta op dit moment ook niet als een grotere club dan Excelsior. Als je naar de toeschouwersaantallen kijkt wel, maar qua spelers is het gewoon met elkaar te vergelijken. Het is zonde dat Sparta op dit moment zo laag staat in de Eerste Divisie, maar het is bij die club gewoon heel moeilijk om het rustig te houden. Er is altijd wel wat aan de hand. De druk is daar ook hoger, maar dat wordt ook zelf gecreëerd. In Spangen is men erg ambitieus en ze willen misschien wel te snel promoveren, wat leidt tot situaties waarin ze zich nu bevinden. Maar laat ik voorop stellen dat ik hoop dat Excelsior én Sparta volgend seizoen in de Eredivisie spelen. Bij Excelsior gaat men duidelijk anders te werk. Er heerst ook een oase van rust en dat bevordert alleen maar de prestaties.’

Grenzen verleggen
Wouter Gudde werd vorig seizoen overgenomen van RKC Waalwijk, maar krijgt van trainer Alex Pastoor weinig speeltijd: ‘Er wordt door de technische staf goed gecommuniceerd en ik krijg uitleg waarom ik niet speel. Daar heb ik me maar in te vinden, of je het er nou mee eens bent of niet. De werkwijze van trainer Pastoor is modern en je merkt dat hij gewend is om met jonge spelers te werken. Hij is constant op zoek om de grenzen te verleggen. Ik vond wel dat ik na de voorbereiding verdiend had te spelen op mijn eigen positie. De eerste wedstrijd moest ik echter spelen op het middenveld. Daar ben ik zelf geen voorstander van en speel liefst op mij eigen positie, maar daar heb ik tot nu toe nog niet heel veel gespeeld.’
‘Je kunt niet meer doen dan minuten te maken en zoveel mogelijk je best te doen. Ik heb in het begin van het jaar wel wat pech gehad dat ik op de verkeerde momenten elke keer geblesseerd raakte. Als het elftal dan op een gegeven moment gaat draaien is het logisch dat je op de bank terecht komt. Op het moment dat ik weer speelde tegen Roda JC kreeg ik een blessure aan mijn knie, waarmee ik tot de winterstop rondliep. Mijn concurrenten Norichio Nieveld en Kaj Ramsteijn zijn ook twee degelijke centrale verdedigers en vooral Ramsteijn vind ik een groot talent. Hij is bovendien tweebenig.’
Gudde kwam dus van RKC naar Excelsior, ondanks een nieuw contractvoorstel van de Waalwijkers: ‘Dat voorstel was niet naar mijn zin. Ik wilde naast het voetballen gaan focussen op mijn maatschappelijke carrière. Ik vind het belangrijk om aan je toekomst te denken. Ik blijf voetballen totdat ik dat het leukste vind dat er is. Bij RKC kon ik geen baan krijgen en dat had mede te maken met de financiën en de reistijd. Toen heb ik hier met Simon Kelder om de tafel gezeten en hij wilde me graag naast het voetballen ook een functie geven waarin ik kon doorgroeien. Dit sprak me meer aan dan het aanbod van RKC. Dat Excelsior Eredivisie speelt is natuurlijk leuk, maar als dit voorstel was gekomen en Excelsior speelde Eerste Divisie was ik denk ik ook wel gegaan. ‘

Het commerciële beleid van de club
De 26-jarige verdediger, die drie jaar gelede zijn studie Bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit afrondde, werd bij Excelsior commercieel medewerker. Een functie die hij vijf dagen in de week invult: ‘Ik werk samen met Ferry de Haan (commercieel manager). Met zijn tweeën zijn we verantwoordelijk voor het commerciële beleid van de club. Je praat met sponsoren en die probeer ik binnen te halen en tevreden te stellen. Je bent ook bezig met het maatschappelijke beleid. Zo heb ik veel contact met scholen, amateurpartners en een aantal instanties binnen Rotterdam.’
‘Het is een heel diverse en leuke baan. Ik probeer het aantal volgers van Excelsior te vergroten. Op deze manier krijg je vollere tribunes, meer sponsoren en aantrekkingskracht. Wat wij vooral doen is zelf de straat op gaan. We gaan hier de wijk Kralingen-Crooswijk in en we zoeken contact met scholen en voetbalvereningen. Ik denk dat je nu het effect al ziet op de tribunes en ik denk dat de wedstrijden na de winterstop allemaal nagenoeg uitverkocht zullen raken. Het wordt hier in de buurt erg gewaardeerd. Kralingen-Crooswijk is wat dat betreft een fantastische buurt.’

Excelsior-gevoel
‘Excelsior is een kleine, maar warme club en er lopen veel mensen rond die al lang bij de club zitten’, zo beschrijft de geboren Schiedammer zijn ‘Excelsior-gevoel’. ‘Je kent iedereen en je hebt echt het gevoel van saamhorigheid. Ik vind het niet erg dat Woudestein niet zo’n groot stadion is. De beleving is hier goed. Ik vind het thuis fijn spelen. Er ligt een goed kunstgrasveld en de mensen op de tribune zijn over het algemeen positief, dus ik vind het leuk. Men is hier zeker ambitieus en er spelen vaak jongens die aan het begin van hun carrière staan. Dat geldt ook voor dit team. Er is gewoon kwaliteit. Het is belangrijk dat er jongens staan met kwaliteit. Leeftijd maakt dan niet veel uit. Jordy Clasie is pas negentien jaar, maar die kan het niveau met gemak aan.’
Gudde denkt ook dat Clasie één van de spelers is die een goede toekomst tegemoet kan zien, evenals Kaj Ramsteijn. Bij het stellen van deze vraag riep ook de aandachtig meeluisterende Leen van Steensel dat hij tot de spelers behoort die nog een grote toekomst te wachten staat! Gudde gaat verder: ‘We hadden iets meer punten kunnen hebben, maar ik denk dat we het toch redelijk goed doen. Ik vind het wel overdreven als de media zegt dat we onze wedstrijden vooral winnen door het voordeel van het hebben van kunstgras. Als je een goede ploeg bent moet je ook gewoon op dit veld kunnen winnen? Het is misschien wel zo dat wij het fijner vinden dan de tegenstander om op kunstgras te spelen. Maar een echt voordeel? Dat vind ik altijd een slap excuus.’

Samenwerking met Feyenoord
De vader van Wouter, Eric Gudde, is zoals wel bekend zal zijn algemeen directeur bij Feyenoord. Gudde junior heeft ook wel een mening over de samenwerking met Feyenoord en zijn huidige club: ‘Het is op dit moment niet de meest optimale samenwerking. Als Feyenoord weer op een plaats staat waar het hoort, kan Excelsior daar ook de vruchten van plukken. We moeten er wel rekening mee houden dat we ons niet te afhankelijk opstellen. De voetballerij is veranderlijk en de samenwerking kan ook weer een keer beëindigd worden. Ik denk dat we nu in de winterstop hebben laten zien dat we zelf ook prima actief kunnen zijn op de transfermarkt, door onder andere Roorda en De Graaf aan te trekken.’
‘Ik denk wel dat we trots moeten zijn op de samenwerking met Feyenoord. Er komen hier gewoon heel goede spelers. Ik zou het niet slim van Feyenoord vinden als ze spelers als Clasie en Ramsteijn terug halen. Als ik het beleid daar mocht bepalen, zou ik die jongens nog minimaal een jaar bij Excelsior laten spelen. Het is nog maar de vraag of ze bij Feyenoord veel aan spelen zullen toekomen. Ze trainen dan misschien wel op een iets hoger niveau, maar je wordt als voetballer pas beter als je veel speelt. Dat zie je ook bij Kamohele Mokotjo, die nu weinig speelt en bij Excelsior vorig seizoen de sterren van de hemel speelde.’
Gevraagd naar hoe Wouter Gudde zijn toekomst als voetballer ziet, is hij duidelijk: ‘Een uitstap naar het buitenland maak ik in ieder geval niet. Dat hoeft voor mij niet, die ambitie heb ik niet. Ik bekijk het verder van moment tot moment, als ik het maar naar mijn zin heb.’

Tekst: Jan van Gurp