Oud voorzitter Henk Zon (1916-1994): ‘Ik weet niet of ik populair was’

 

Wie vroeger over Excelsior sprak, had het automatisch over Henk Zon. En hoewel hij inmiddels al weer drie jaar dood is, wordt zijn naam nog steeds regelmatig genoemd. Het is dan ook moeilijk om iemand te vinden die een groter stempel op de club heeft gedrukt dan hij. Zonder andere mensen tekort te doen, denk ik dat we Henk Zon zonder twijfel Mister Excelsior mogen noemen. Een portret van een echte clubman, met een rood-zwart hart en zijn eeuwige optimisme op zijn Excelsior omhoog te helpen.

Zo maar een anekdote van Koos Postema uit een Voetbal International uit 1991: “Ik zie het nog voor me: Henk Zon in z’n blauwe trainingsbroek en crèmekleurig trui die alle ingooien aan Excelsior gaf. Ook al was overduidelijk dat een van onze spelers de bal het laatst had aangeraakt, Henk Zon wees gedecideerd met de vlag in de richting van de helft van de tegenstander. Dan gierden we het uit.”
Zijn naam klinkt nog regelmatig op Woudestein. Het bord met sponsors en vrienden van Excelsior, aan de rand van de oude zittribune, bevat nog steeds een bord met zijn naam: ‘Henk Zon – ere-voorzitter’. Hoewel hij inmiddels al weer ruim drie jaar geleden overleed, lijkt Henk Zon nog altijd op Woudestein rond te hangen. De mensen praten over hem. Zijn naam valt in een gesprek, en wordt altijd met respect uitgesproken. Of je ziet zijn foto in het sponsorhome: het royale hoofd met een enorme glimlach rond z’n lippen, en natuurlijk met de eeuwige sigaar in de mond. Een voetbalbestuurder in hart en nieren. Maar bovenal een echte clubman met een rood-zwart hart.
In 1943 nam Henk Zon voor het eerst plaats in het bestuur van Excelsior. Daarvoor had hij al enkele wedstrijden in het eerste gespeeld, en was hij negen jaar lang aanvoerder van het tweede elftal. In 1952 werd hij voorzitter van de club. Het Nederlandse voetbal stond op dat moment aan de vooravond van een aantal drastische veranderingen. Henk Zon was een van de mensen die in de ontwikkelingen voorop liep.
In de zuidelijke provincies was in die tijd namelijk een zogenaamde ‘wilde’ voetbalbond ontstaan, onder leiding van Meneer Egidius Joosten. Hij wilde dat spelers net als in een aantal ons omringende landen betaald zouden gaan worden. Joosten richtte daarom de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond op, waardoor de clubs in het westen achterop dreigden te raken. Om dat te voorkomen besloot Henk Zon een aantal clubs bijeen te roepen. De verschillende clubs kwamen op 30 juni 1954 bijelkaar in het Utrechtse hotel Terminus. Tijdens de conferentie kwam het betaalde voetbal eindelijk tot stand. Vanaf dat moment werd in Nederland gesproken over de beruchte slaapkamerconferentie.
Henk Zon was jarenlang werkzaam bij de Verenigde Brandstoffenhandel. Eerst als kolenwerker, later als depotchef, vertegenwoordiger, verkoopleider en onder-directeur. De laatste vier jaar was hij directeur. Na een fusie viel hij in 1980 onder een managersregeling, waardoor hij op een leeftijd van 60 jaar in de VUT mocht. Maar Henk Zon was vooral voetbalbestuurder. In de eerste plaats van Excelsior, maar later ook als lid van het bondsbestuur van de KNVB. Na 1954 werd hij lid van het sectiebestuur betaald voetbal. En daarop volgden verschillende baantjes in allerlei commissies van de voetbalbond. Maar bovenal was hij bestuurder van ‘zijn’ Excelsior.
Het knappe van alles was dat Zon zichzelf naar boven geknokt heeft. Hij had alleen de lagere school en de ambachtsschool doorlopen. Hij schaamde zich er echter niet voor om met zogenaamd knappere koppen aan tafel te zitten. Hij werd een gebombardeerd als voorzitter van een commissie voor arbeidsrecht. Verder zaten er allemaal juristen in die commissie. “En die spraken me toch een moeilijke woorden”, zo verklaarde Zon. “Ik schreef ze maar op, en zocht ze ’s avonds op in het woordenboek. Zo heb ik heel wat bij geleerd.”
Als voorzitter van Excelsior zette Zon zich voor duizend procent in om de club draaiende te houden. Want net als tegenwoordig, was het ook vroeger niet altijd gemakkelijk voor de rood-zwarten. Om het een en ander gedaan te krijgen moest Zon regelmatig acties houden om geld bij elkaar te krijgen. Hij was ook degene die Excelsior aan het oud papier imago heeft geholpen. De grote oud papieracties hielpen Excelsior regelmatig aan geld, bijvoorbeeld om de accommodatie eens een facelift te geven.
Bekend is de anekdote waarin Henk Zon zelf met de papierploeg op stap ging. Onderweg stuitten zij op de Noorderhavenkade op een loods waar in bundels verpakte kranten tot aan het plafond lagen opgestapeld. Henk Zon draaide zich om naar de andere jongens van de papierploeg en vroeg hen lachend: “Gaan jullie Jaap Bontebal eens bellen, we kunnen Cruijff kopen!”
Maar niet alleen met het ophalen van oud papier haalde Henk Zon geld binnen. Hij had de gave om de club als het ware bedelend in leven te houden. Op alle mogelijke manieren haalde hij geld op voor Excelsior. Zo klom hij, waar ter wereld of in welk gezelschap hij ook was, op de tafel om uit volle borst het clublied van Excelsior ten gehore te brengen. En als hij uitgezongen was ging hij met de pet rond, om de mensen te vragen om een bijdrage voor het organiseren van een verenigingsavond of wat dan ook. Slechts weinigen konden hem iets weigeren. Zijn enthousiasme bracht letterlijk geld in het laatje.
Ook de politiek kon niet ontsnappen aan de clubliefde van Henk Zon. Toen Excelsior in 1970 kampioen van de eerste divisie was geworden, werd de ploeg enkele dagen later op het stadhuis van Rotterdam ontvangen door burgemeester Thomassen en wethouder Langerak. En net als altijd voerde Zon het hoogste woord. Hij schetste eerst de rooskleurige toekomst van Excelsior, om te vervolgen met de woorden: “Maar op de gemeente zullen we uiteraard een beroep moeten doen”. Wethouder Langerak reageerde enthousiast. “Wij hebben een gewillig oor voor uw financiële problemen. Wij doen ons best.” Hij noemde het promotiewerk van Henk Zon een huzarenstukje, maar kon hem geen beloften doen.
Henk Zon was nog een echte clubman. Niet voor niets vond hij het moeilijk dat het voetbal steeds meer een bedrijfstak werd. Een wereldje waarin steeds minder plaats overbleef voor sentimenten. In een interview met het Rotterdams Nieuwsblad verzuchtte hij hierover: “Als bestuurslid weet je van gekkigheid ook niet meer wat je verzinnen moet om het de mensen naar de zin te maken. Je moet iedereen in de watten leggen. Grote bestuurskamers, kom maar binnen, breng je vrienden maar mee. ’t Liefst rijke vrienden, zo gaat dat tegenwoordig – het is noodzaak geworden, maar het heeft niks meer met een vereniging te maken.”
In 1977 trok Henk Zon zich terug uit het bestuur van Excelsior. Na vierendertig jaar voetbal vond hij dat zijn vrouw Nel nu ook wel eens de aandacht mocht krijgen die ze verdiende. Hierna leidde Zon een teruggetrokken bestaan. Hij liet zich steeds minder zien op Woudestein. Pas in 1987 ging hij op verzoek van het RN voor het eerst sinds zes jaar weer eens kijken op Woudestein. In een interview verklaarde hij toen over zijn teruggetrokken bestaan: “Ik ben eerst zelf in een depressie geraakt. Ik dacht dat ik dood ging. Achteraf zeg ik: ik had teveel baantjes tegelijk opgezegd. (…) Mijn tijd werd leeg. Ik ging puzzelen en dacht dat ik ziek was; later wist ik ’t zeker. (…) Maar er gebeurde niets; zelfs mijn sigaar bleef smaken.”
In 1991 overleed zijn vrouw Nel. Daarna ging de gezondheid van Henk Zon achteruit. Drie jaar later overleed hij op 78-jarige leeftijd. In een artikel in het Rotterdams Dagblad haalde Peter Ouwerkerk herinneringen op aan de legendarische voorzitter: “Het EP’tje staat nog in de kast: Henk Zon en het Rotters mannenkoor, met roodzwarte clubliederen uit volle borst.” Hij eindigde zijn stuk met een fragment van die EP: “‘Daar komen ze weer aan met latten en met palen – om bij Excelsior de kanen te gaan halen – Leve de keeper, leve de back – leve de halflinie die alles dekt – Leven de buitenman, leve de middenvoor – die neemt ‘em op zijn schoen – en die kaant ‘em er midden door’. Zijn karakteristieke basstem zal node worden gemist. Maar nooit vergeten”, zo schreef Ouwerkerk.
Ook Voetbal International haalde herinneringen op aan Henk Zon: “Hij was een van de laatste echte clubvoorzitters, die alle geledingen van de club doorliep. Op een vroege zondagochtend rende hij met grensrechtersvlag langs de lijn als bij een lager team zo’n functionaris ontbrak.” Hij was dan ook populair, zowel binnen de club als daarbuiten. Toch bleef hij zelf bescheiden, en reageerde hij als volgt op de vraag of hij het gevoel had dat hij geliefd was: “Ik weet niet of ik populair was; als ik het gevoel zou hebben zou ik het je niet zeggen.”